Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En velen uit de [22]Joden waren gekomen [23]tot Martha en Maria, opdat [24]zij haar vertroosten zouden over haar broeder. 22. Namelijk die te Jeruzalem en daaromtrent, gelijk vs.18 uitwijst, woonden. 23. Grieks tot de vrouwen omtrent Martha en Maria zijnde. 24. Namelijk de Joden.